Ga naar de hoofdinhoud

Terug naar pagina Limosa

Limosa: Plaats van tewerkstelling

Sinds 23 oktober 2023 zijn er nieuwe functies ingevoerd in de Limosa-toepassing. Deze maken het mogelijk om tot 20 plaatsen van tewerkstelling in te voeren of toe te voegen in één enkele L1-aangifte.

De afdeling Internationale Betrekkingen heeft een analyse gemaakt van het begrip ‘plaats van tewerkstelling’ om u te helpen deze informatie correct in te voeren bij het indienen van uw Limosa-aangifte.

Wat zegt de wet?

De wet 27 december 2006 stelt in art. 140: De Koning bepaalt de groepen gegevens die in de voorafgaande melding zoals bedoeld in artikel 139 moeten worden opgenomen.

Verder bepaalt art 1 KB 20 september 2017 tot wijziging van het KB 20 maart 2007 Art. 4. § 1. Voor de gedetacheerde werknemers bevat de melding bedoeld in artikel 140 van voornoemde wet van 27 december 2006 de volgende categorieën gegevens: […]8° De plaats waar, in België, de arbeidsprestaties worden geleverd. […]

Tenslotte vinden we in het KB van 19 maart 2013 de reden waarom de plaats van tewerkstelling dient opgegeven te worden: Art1, 7°: De plaats waar, in België, de arbeidsprestaties worden geleverd. Dit gegeven is van belang om de inspectiediensten toe te laten de gedetacheerde werknemers te kunnen lokaliseren en derhalve te kunnen controleren.

Hoe correct de plaats van tewerkstelling melden?

De melding van de plaats van tewerkstelling (maximaal twintig per melding) moet steeds zo gedetailleerd mogelijk opgegeven worden, rekening houdende met de concrete omstandigheden.

De online toepassing laat toe de tewerkstellingsplaats op vier manieren op te geven.

  1. ‘Onderneming’: U moet dit selecteren als de werkzaamheden gedurende de volledige periode op een vaste plaats zullen plaatsvinden. De naam van de onderneming en het volledige adres moeten ingevuld worden. In één enkele melding kan u tot twintig plaatsen van tewerkstelling opgeven waar de gemelde werknemer actief zal zijn gedurende de gemelde periode, zonder aan te geven op welke van de opgegeven plaatsen de persoon op welk moment exact actief zal zijn. U dient dus niet voor elke plaats van tewerkstelling een afzonderlijke Limosa melding te verrichten.

    Indien de werkzaamheden op een precieze locatie doorgaan moet u dit correct en volledig melden.

    Voorbeeld: De werknemer zal een herstelling doen aan de liften in het gebouw van de RSZ. U dient het adres van de RSZ op te geven in de melding.

  2. ‘Telewerk’: Deze optie moet worden geselecteerd in geval van telewerken vanuit België. Dit geldt zowel voor occasioneel telewerk als voor structureel hybride werken (waarbij een deel van de tijd vanuit België wordt gewerkt en een deel van de tijd op het kantoor van de werkgever in het buitenland). U moet hier aangeven of de fysieke werkplek een privéadres is en de straat, het huisnummer en de gemeente vermelden.

    Voorbeeld: De werknemer werkt 4 dagen op kantoor in Rijsel en werkt 1 dag van thuis uit te Kortrijk. U geeft het thuisadres van de werknemer op als werkplaats en indiceert dat het om een privéadres gaat.

  3. ‘Werf’: Het kan echter voorkomen dat u niet over een concreet adres van een tewerkstellingsplaats beschikt, maar wel over gemeente of stad waar zal gewerkt worden. In dit geval mag u de minimale identificatiegegevens van de werf opgeven, zijnde de naam van de werf en de postcode/gemeente.

    Voorbeeld: De werknemer zal nieuwe seinlichten installeren in de haven van Antwerpen. Er is niet één specifiek adres dat opgegeven kan worden, maar duidelijk is dat hij steeds binnen de haven zal werken. U dient hier de haven als werf met als gemeente Antwerpen op te geven.

  4. ‘Regio’: Indien het niet mogelijk is om een adres op te geven of evenmin een werf op te geven omdat de werkzaamheden op zeer veel verschillende plaatsen zullen worden uitgevoerd, volstaat het een ‘regio’ aan te duiden. U dient hier altijd een eerste precieze plaats van tewerkstelling op te geven waar de werkzaamheden zullen aanvangen en bijkomend kan vervolgens één of meerdere regio’s aangeduid worden. Het gemakshalve systematisch aanduiden van ‘regio’, zelfs indien enkel op één of meerdere locaties gewekt worden, is niet in overeenstemming met de realiteit.

    Voorbeeld: Een handelsvertegenwoordiger voert prospectie uit naar nieuwe klanten in Vlaanderen. Gedurende een jaar zal hij verschillende winkels aandoen, maar dit is afhankelijk van de interesse en afspraken die vastgelegd moeten worden. Het is niet mogelijk om bij aanvang van de melding alle werven op te geven, maar de eerste (potentiële) klant die hij zal aandoen is wel gekend. De eerste afspraak dient als plaats van tewerkstelling opgegeven worden en vervolgens kan regio Vlaanderen als tweede plaats van tewerkstelling gemeld worden.

Wegens de gevoeligheid voor fraude en de noodzaak om de exacte locaties van de tewerkstelling en hun duur te kennen, moeten de uitzendsector en de bouwsector (behoudens uitzonderlijke situaties) de locatie van tewerkstelling zo nauwkeurig mogelijk melden (Art. 5 van het Koninklijk Besluit van 20/03/2007).

Het volstaat voor deze tewerkstellingen dus niet om een regio te vermelden.

Er is met andere woorden een drietraps ‘watervalsysteem’ waarbij u steeds zo gedetailleerd mogelijk de plaats van tewerkstelling moet melden: het adres (dit kan bv. het adres van uw Belgische klant zijn), indien er geen specifiek adres is kan u een werf melden en indien ook werf niet mogelijk is, dan pas een regio.
In de bouwsector en de uitzendsector kan regio niet als plaats van tewerkstelling worden vermeld.